Tot de historische herdenkingen behoren ook capitulaties van Duitse troepen in 1945, vooral die van 4 mei op de Lüneburger Heide en 7 mei in Reims. Belangrijk is juiste informatie over wat we herdenken en vieren geplaatst in de historische context. Zondag 5 mei 2024 om 08.00 uur is negenenzeventig jaar na de herwonnen vrijheid van Nederland.
Er bestaan veel mythen en misverstanden over de capitulaties van Duitse troepen in 1945. Voorbeelden zijn: de Duitse capitulatie of overgave en capitulatie van Duitsland (NIOD) of het Duitse Derde Rijk, de Duitsers of Duitsland tekende(n) de onvoorwaardelijke capitulatie in Reims of ook onjuist in Berlijn-Karlshorst. Het gangbare beeld van de capitulatie van Duitsland of de Duitse capitulatie is onhoudbaar. Het is voornamelijk gebaseerd op meningen en niet op feiten en wetenschappelijk onderzoek. Het houdt bovendien geen rekening met westerse en Sovjet-Russische opvattingen uit de periode van de Koude Oorlog.
Duitsland kon niet capituleren omdat de geallieerden staatshoofd president Karl Dönitz (1891-1980) en zijn burgerregering in Flensburg niet erkenden. Uitsluitend het Opperbevel van de Duitse strijdkrachten (Oberkommando der Wehrmacht, OKW) kon capituleren of instemmen met een capitulatie door Duitse troepen. Capitulatie of overgave is internationaalrechtelijk een verklaring dat een partij tijdens een oorlog de strijd staakt. De partij die zich overgeeft kan variëren van enkele troepen tot een groep van landen. Montgomery eiste op 3 mei 1945 op de Timeloberg op de Lüneburger Heide de onvoorwaardelijke (deel)capitulatie van de Duitse troepen in Noordwest Europa (Nederland, Noordwest Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken) die tegenover zijn Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers stonden; in totaal ruim 200.000 man van legergroep Befehlshaber Nordwest onder Generalfeldmarschall Ernst B. W. Busch (1885-1945), een vurig aanhanger van Hitler. Onvoorwaardelijk wil zeggen niet door voorwaarden beperkt. Uiteraard waren onderhandelingen onmogelijk.
De westerse geallieerden hadden tijdens hun conferentie in Casablanca in januari 1943 op voorstel van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt besloten uitsluitend onvoorwaardelijke capitulaties van Duitsland, Italië en Japan te accepteren. Anders volgde vernietiging van de gewapende strijdkrachten, industriecentra en steden. De tekst van de capitulatieakte (Instrument of Surrender) was in 1944 opgesteld door de Europese Adviescommissie (EAC), bestaande uit vertegenwoordigers van de Verenigde Staten (VS), het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Unie van Socialistisch Sovjet Republieken (USSR). Zij stemden op 28 juli 1944 in met de definitieve tekst. De gecombineerde chefs van staven van de westerse geallieerden stemden in augustus 1944 in met algemene richtlijnen voor lokale of regionale (deel)capitulaties. Ook die moesten onvoorwaardelijk zijn, beperkt blijven tot militaire aspecten en geen beloften bevatten. Ze konden vervangen worden door een algemeen 'Instrument of Surrender' dat zou worden opgelegd aan Duitsland door de drie grote mogendheden. Het 'Instrument of Surrender' diende voorts datum en tijdstip van de inwerkingtreding te bevatten. Het moest bovendien aangeven dat geallieerde bevelen (Orders to German Commanders on Surrender; ter implementatie van de capitulatie) erna aan de orde zouden komen. Die 'Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hadden overgegeven' zouden ter ondertekening voorgelegd worden aan de gecapituleerde bevelhebbers. De bevelen zouden voornamelijk betrekking hebben op het verstrekken van militaire informatie, bijvoorbeeld over commandostructuur, voertuigen, wapens, dieren, mijnen, explosieven, ontwapening en krijgsgevangenschap. Een goed voorbeeld van deze uitvoeringsbevelen is het op 5 mei 1945 door de gecapituleerde bevelhebber generaal Johannes Blaskowitz ondertekende document met bevelen in Wageningen. Dat was dus geen 'Instrument of Surrender', Document van Overgave of capitulatieakte. Het document bevat Orders to German Commanders on Surrender ter implementatie van het 'Instrument of Surrender' van de capitulatie van Duitse troepen op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide.
Het uiteenvallen van de Duitse gewapende strijdkrachten begon op 29 april 1945 met de onvoorwaardelijke capitulatie in het koninklijk paleis in Caserta van 1 miljoen Duitse troepen in Italië en Zuid-Oostenrijk. Geallieerde troepen hadden Bologna ingenomen en waren de Po overgestoken. De Duitse en Italiaanse fascistische troepen zouden op 2 mei om 12.00 uur alle vijandelijkheden staken. Ondertekenaars van het Instrument of Local Surrender waren luitenant-kolonel Victor van Schweintz, chefstaf van Oberbefehlshaber Südwest en opperbevelhebber van Legergroep C Generaloberst Heinrich-Gottfried O. R. von Vietinghoff-Scheel (1887-1952) en Eugen Wenner, SS-Sturmbannführer en Major in de Waffen-SS voor SS-Obergruppenführer en General der Waffen-SS Karl Friedrich O. Wolff (1900-1984), Polizeiführer in Italië.
Woensdag 2 mei 1945 nam het Rode Leger Berlijn in. General der Artillerie Helmuth O. L. Weidling (1891-17 november 1955 in Russische krijgsgevangenschap) had zijn troepen bevel gegeven de wapens neer te leggen. Hij was bereid de stad over te geven om levens te sparen. Sommige SS'ers bleven doorvechten.
Op donderdag 3 mei 1945 arriveerde een Duitse militaire delegatie bij het tactische hoofdkwartier van de Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery (1887-1976) in een tent op de Timeloberg op de Lüneburger Heide. De delegatie was gezonden door Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel, chef van het OKW, met instemming van president Grossadmiral Karl Dönitz in Flensburg. Zij wilden capitulaties in het westen om in het oosten de strijd tegen de Sovjet-Unie te kunnen voortzetten. Delegatieleiders waren Generaladmiral Hans-Georg von Friedeburg (1895-23 mei 1945 zelfmoord), die Dönitz was opgevolgd als opperbevelhebber van de Kriegsmarine en generaal Eberhard Kinzel (1897-24 juni 1945 zelfmoord), chef-staf van legergroep Oberbefehlshaber Nordwest onder bevel van Generalfeldmarschall Ernst Busch (1885-17 juli 1945 in Britse krijgsgevangenschap). Delegatieleden waren Konteradmiral (vice-admiraal) Gerhard Wagner (1898-1987); Oberst Fritz Poleck (1905-1989) bij het OKW en majoor Hans J. Friedel, stafofficier van Kinzel. Von Friedeburg en Kinzel boden Montgomery de capitulatie aan van drie voor het Rode Leger terugtrekkende Duitse legers ten westen van de Elbe. Montgomery weigerde en eiste de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse troepen in Noordwest-Europa die tegenover zijn Brits-Canadese Groep van Legers stonden. Enkele delegatieleden hielden vervolgens in Flensburg ruggespraak met Dönitz en generaals van het OKW: chef-staf Generaloberst Alfred Jodl (1890-Neurenberg, 16 oktober 1946 geëxecuteerd) en Wilhelm Keitel (1882-Neurenberg, 16 oktober 1946 opgehangen). Ze keerden op 4 mei om 18.00 uur terug op de Timeloberg bij Montgomery met de vereiste volmacht van Keitel en Dönitz. Het OKW stemde in met de onvoorwaardelijke capitulatie van legergroep Befehlshaber Nordwest en de Duitse troepen in Denemarken. De delegatieleden tekenden om 18.30 uur de onvoorwaardelijke overgave aan Montgomery als bevelhebber van de Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers. Montgomery ondertekende het Document van Overgave of capitulatiedocument (Instrument of Surrender) namens de geallieerde opperbevelhebber Dwight Eisenhower. Het Duitse Opperbevel stemde in met de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse strijdkrachten in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken. De Duitse strijdkrachten in die gebieden zouden alle vijandelijkheden ter land, ter zee en in de lucht staken op zaterdag 5 mei 1945 om 08.00 uur. Het OKW zou onmiddellijk zonder tegenspraak alle verdere geallieerde bevelen uitvoeren. De ondertekenaars waren Von Friedeburg, Kinzel, Wagner, Poleck en Friedel. Montgomery tekende als laatste. De capitulatie trad zaterdag 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking, ook in Nederland. Op die dag en dat tijdstip was Nederland dus vrij. Deze capitulatie en herwonnen vrijheid vormen de historische context van de nationale viering van Bevrijdingsdag 5 mei.
Montgomery’s Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers voerde uiteraard de implementatie van de capitulatie bij Lüneburg uit. De Canadese generaal Henry Duncan G. Crerar (1888-1965) legde die taak bij zijn korpsbevelhebbers de luitenant-generaals Charles Foulkes (1903-1969) in Nederland en Guy Simonds (1903-1974) bij Oldenburg. Zij moesten de door het Instrument of Surrender vereiste implementatiebevelen (Orders to German Commanders on Surrender) opstellen en laten ondertekenen en uitvoeren. De gecapituleerde Duitse troepen in Nederland moesten onder gezag van het 1st Canadian Corps naar concentratiegebieden voor ontwapening en vervolgens terugkeer naar Duitsland in krijgsgevangenschap. Foulkes ontbood Generaloberst Johannes Blaskowitz (1883-5 februari 1948 zelfmoord) op zaterdag 5 mei om 11.00 uur in het zwaar beschadigde hotel ‘De Wereld’ in Wageningen. Redenen: de stad was in geallieerde handen, het hotel stond bij de toegang tot het geneutraliseerde gebied voor voedseltransporten en de bevolking was geëvacueerd. Blaskowitz kon als ondergeschikte van Busch uiteraard niets anders doen dan gehoorzamen. Bovendien moest hij dit doen op gezag van het OKW. Hij stuurde aanvankelijk zijn stafchef Paul Reichelt met wie Foulkes de zeven artikelen van het Document van Overgave (Instrument of Surrender) van de Lüneburger Heide doornam. Reichelt moest de door Foulkes opgestelde Orders to German Commanders on Surrender (Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hadden overgeven) meenemen en om 16.00 uur terugkomen met Blaskowitz. Die bevelen eisten gedetailleerde informatie over tal van militaire zaken. Blaskowitz tekende zonder commentaar onmiddelijk de Orders to German Commanders on Surrender in hotel ‘De Wereld’ om 16.30 uur in aanwezigheid van prins Bernhard. De prins veronderstelde abusievelijk en wat onnozel dat de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) Duitse troepen mochten ontwapenen. Die ontwapening was echter voorbehouden aan troepen van Montgomery’s Groep van Legers. Blaskowitz kreeg desgevraagd 24 uur uitstel voor het verstrekken van de verlangde informatie. De tweede bijeenkomst over de door de bevelen vereiste gedetailleerde technische informatie was op 6 mei 1945 in de aula van de landbouwhogeschool in Wageningen.
(Foto: Ratificatie door o.a. Duitse opperbevelhebber W. Keitel op 8 september 1945 in Berlijn-Karlshorst van de Act of Surrender getekend op 7 mei in Reims ).
Van 4 tot 7 mei 1945 gaven bij de Elbe circa honderdduizend Duitse soldaten zich over aan het 9de Amerikaanse Leger. De Duitse troepen in Oostenrijk capituleerden op zaterdag 5 mei 1945 in Innsbruck. General der Panzertruppen A. R. Erich Brandenberger ondertekende in Innsbruck om 15.00 uur de onvoorwaardelijke overgave van zijn 19. Armee in Oostenrijk. Het zou alle vijandelijkheden om 18.00 uur staken. Luitenant-generaal Edward H. Brooks (1893-1978), bevelhebber van het VI Corps van het Zevende Amerikaanse Leger, tekende als vertegenwoordiger van generaal Devers; generaal Patch voor het Amerikaanse leger en kolonel T. Demetz, chef-staf van het Eerste Franse Leger, als vertegenwoordiger van generaal Jean de Lattre de Tassigny.
De Duitse strijdkrachten in Zuid-Duitsland gaven zich op 5 mei 1945 in Haar bij München over aan generaal Devers, bevelhebber van de Zuidelijke Groep van Legers. Kesselring had op 3 mei daarover overlegd met Dönitz. General der Infanterie Hermann Foertsch (1895-1961), bevelhebber van 1. Armee, ondertekende om 14.30 uur de capitulatie van alle strijdkrachten tussen de Boheemse bergen en de Boven Inn. Die capitulatie trad op 6 mei om 12.00 uur in werking.
Zaterdag 5 mei 1945 landde ’s morgens het vliegtuig met Von Friedeburg en Poleck door slechte weersomstandigheden in Brussel. Von Friedeburg had van Dönitz bevel gekregen te onderhandelen over een gedeeltelijke capitulatie. Van Brussel reed de Duitse delegatie met een auto naar SHAEF in Reims. Eisenhower had generaal-majoor van de artillerie Ivan Susloparov en zijn tolk luitenant-kolonel Ivan Zenkovitch tijdig voor de capitulatie uitgenodigd evenals de Franse generaal-majoor Francois Sevez. Hij had bovendien op 4 mei een duidelijk bericht naar Moskou geseind. De Duitse troepen moesten zich ook overgeven aan het Sovjet-Russische Opperbevel. De overgave zou strikt militair van aard zijn en dus onafhankelijk van politieke en economische bepalingen die de geallieerde regeringshoofden Duitsland zouden opleggen. Luitenant-generaal Walter Bedell Smith ontving de Duitse delegatie omstreeks 17.00 uur in het in 1931 in rode stenen opgetrokken gebouw van de Technische School. Von Friedeburg stelde de capitulatie voor van de overgebleven troepen aan het westfront. Eisenhower eiste de onmiddellijke, onvoorwaardelijke en gelijktijdige overgave van alle troepen op alle fronten. Von Friedeburg moest Dönitz daarvoor schriftelijk toestemming vragen. Dönitz antwoordde op 6 mei om 13.00 uur dat Generaloberst Alfred Jodl, chef-staf van het OKW, zou komen voor de ondertekening. Jodl arriveerde omstreeks 18.00 uur bij SHAEF. Hij bood overeenkomstig de instructies van Dönitz aan de westelijke geallieerden de overgave aan van alle nog bewapende strijdkrachten aan het westfront. Von Friedeburg had aanvankelijk op bevel van Dönitz dezelfde onderhandelingspositie ingenomen tegenover Montgomery. Eisenhower eiste opnieuw een onmiddellijke, gelijktijdige, complete en onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse troepen op alle fronten aan de geallieerden. Hij dreigde de westelijke linies voor Duitse soldaten te sluiten zodat ze zich moesten overgeven aan het Rode Leger. Jodl legde Dönitz in Flensburg radiografisch de eis van Eisenhower voor. Dönitz moest zich in het onvermijdelijke schikken. Hij berichtte Jodl kort na middernacht akkoord te gaan met de volledige en onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten op alle fronten aan de geallieerden. Alleen Generaloberst Alfred Jodl was gemachtigd als vertegenwoordiger van het OKW op maandag 7 mei 1945 om 02.41 uur (MET) in Reims de formele Act of Military Surrender te ondertekenen. Alle Duitse strijdkrachten gaven zich te land, ter zee en in de lucht op alle fronten onvoorwaardelijk over aan de geallieerden inclusief de Sovjet-Unie. Namens Eisenhower ondertekende in het geallieerde hoofdkwartier chef-staf generaal Walter Bedell Smith en voor het Opperbevel van de Sovjet-Unie generaal-majoor Ivan A. Susloparov. Generaal-majoor F. Sevez, commandant van het Eerste Franse Leger, tekende als getuige onderaan het document. Aan Duitse zijde waren ook aanwezig majoor Friedrich Wilhelm Oxenius (tolk) en onderhandelaar Generaladmiral Von Friedeburg. Zij tekenden echter niet. Alle strijdkrachten onder Duits gezag zouden hun actieve operaties op 8 mei 1945 staken om 23:01 uur. De Tweede Wereldoorlog in Europa was voorbij. Sindsdien is 8 mei Victory in Europe Day (VE-Day). Eisenhower had wel een concessie gedaan: hij zou op 9 mei om 00.00 uur de westerse linies sluiten voor Duitsers die van het oostfront naar het westfront probeerden te komen.
Mythen zijn dat VE-Day te maken heeft met de ondertekening van een capitulatie op die dag in Berlijn. Dinsdag 8 mei ondertekende Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel omstreeks 23.30 uur in het hoofdkwartier van het Rode Leger te Berlijn-Karlshorst echter de Ratificatieakte betreffende de capitulatie (Act of Military Surrender) in Reims tegenover het Rode Leger en de westerse geallieerden. Mythen zijn dat Keitel de onvoorwaardelijke capitulatie van de Wehrmacht, de tweede capitulatie (na Reims) of de Duitse capitulatie ondertekende. Dat is een opvatting uit de Koude Oorlogperiode waarin de USSR het accent legde op een definitieve Duitse capitulatie in Berlijn en de werkelijke capitulatie in Reims als een 'voorbereidend protocol' afdeed.
Generaal Eisenhower stond echter in nauw contact met generaal Aleksei I. Antonov (1896-1962) stafchef van het Sovjet-Russische Opperbevel. Susloparov vertegenwoordigde dat Opperbevel in Reims bij de westerse geallieerden. Uiteraard was de tekst van de Act of Military Surrender naar Antonov getelegrafeerd. Bevestiging door de Sovjet-Unie van goedkeuring van de tekst en machtiging van Susloparov tot ondertekening ervan bleef evenwel achterwege. Eisenhower en Susloparov kwamen overeen dat Duitse afgezanten een afzonderlijk document zouden ondertekenen. Dat bevatte de plechtige gelofte dat volledig gemachtigde afgezanten van elk van de Duitse strijdkrachten een ‘formele ratificatie van de Act of Surrender’ zouden bijwonen op een door het Opperbevel van de westerse geallieerden en de Sovjet-Unie te bepalen plaats en tijd in aanwezigheid van de Sovjet-Russische opperbevelhebber. In Reims ondertekende Jodl daarom een tweede document waarin hij instemde met een formele ratificatie van de Act of Military Surrender door de opperbevelhebber van de Wehrmacht en de opperbevelhebbers van leger, marine en luchtmacht op een nader te bepalen plaats (Berlijn) en datum (8 mei):
UNDERTAKING GIVEN BY CERTAIN GERMAN EMISSARIES TO THE ALLIED HIGH COMMANDS
It is agreed by the German emissaries undersigned that the following German officers will arrive at a place and time designated by the Supreme Commander, Allied Expeditionary Force, and the Soviet High Command prepared, with plenary powers, to execute a formal ratification on behalf of the German High Command of this act of Unconditional Surrender of the German armed forces.
Chief of the High Command; Commander-in-Chief of the Army; Commander-in-Chief of the Navy; Commander-in-Chief of the Air Forces.
SIGNED
JODL
Generaloberst Jodel was slechts chef-staf van het OKW. Met de ondertekening van dit document door de hoogste bevelhebbers beoogde Eisenhower tegemoet te komen aan wantrouwen van Stalin en de Britse generaal-majoor Kenneth W. D. Strong, Hoofd Inlichtingen bij SHAEF, die een nieuwe dolkstootlegende wilde voorkomen. Op 11 november 1918 had de onbelangrijke Duitse politicus Matthias Erzberger immers de wapenstilstand ondertekend in een spoorwegrijtuig in het bos van Compiègne. Duitse generaals beweerden dat de burgerregering en stakende arbeiders de ongeslagen Duitse soldaten aan het front een dolkstoot in de rug hadden gegeven (de zogenaamde dolkstootlegende).
In Reims was voor de Act of Military Surrender niet de tekst van de politieke Europese Advies Commissie (EAC) gebruikt, maar een eenvoudige militaire versie. Die was voornamelijk gebaseerd op de tekst van de capitulatieakte in Caserta. De verkorte Act of Military Surrender voorzag niet in de overgave van de burgerregering en overname door de geallieerden van het hoogste bevoegd gezag. Duitsland had niet gecapituleerd en de soevereiniteit niet overgedragen. Dit was vooraf bericht aan het Sovjet-Russische opperbevel. Een wantrouwende Stalin vreesde echter een wapenstilstand in het westen en een gezamenlijke voortzetting van Duitsers en geallieerden tegen de Sovjet-Unie. Hij eiste een rechtstreekse overgave van de Duitse strijdkrachten aan het Rode Leger in Berlijn. Hij wilde een capitulatie in aanwezigheid van de Sovjet-Russische opperbevelhebber. Er kwam in Berlijn echter een formele ratificatie van de Act of Military Surrender in Reims.
President Dönitz verleende dezelfde dag volmacht aan Generalfeldmarschall Keitel als chef van het OKW en opperbevelhebber van de landstrijdkrachten, Generaladmiral Von Friedeburg als opperbevelhebber van de Kriegsmarine en Generaloberst Stumpf als vertegenwoordiger van de opperbevelhebber van de Luftwaffe (de op 8 mei door Amerikanen in Oostenrijk gearresteerde Generalfeldmarschall Robert Ritter von Greim die 24 mei 1945 zelfmoord pleegde) de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse strijdkrachten in Reims te ratificeren tegenover de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten en het Sovjet Opperbevel.
De ratificatie of bekrachtiging van de onvoorwaardelijke capitulatie in Reims door Keitel als chef van het OKW en opperbevelhebber van de landmacht vond plaats tegenover het Opperbevel van de westerse geallieerden en het Opperbevel van het Rode Leger, vertegenwoordigd door opperbevelhebber maarschalk G. Zjoekov. Generaladmiral Von Friedeburg tekende als opperbevelhebber van de Kriegsmarine en Generaloberst Stumpff als vertegenwoordiger van de opperbevelhebber van de Luftwaffe. Zjoekow tekende voor het Sovjet-Russische Opperbevel. De Britse luchtmaarschalk A. Tedder tekende namens het geallieerde opperbevel. Als getuigen tekenden generaal C. A. Spaatz, commandant van U.S. Strategic Air Forces in Europa en generaal J. de Lattre de Tassigny, bevelhebber van het Eerste Franse Leger. Aanwezig bij deze ratificatie was ook Susloparov. Hij had pas op 8 mei om 04.00 uur bericht uit Moskou gekregen om geen enkel document te ondertekenen. De Sovjet-Unie bracht deze bekrachtiging in Berlijn van de capitulatie in Reims 9 mei om 02.00 uur in de openbaarheid. De Grote Vaderlandse Oorlog was zegevierend afgesloten. Voor de Sovjet-Unie en het huidige Rusland is daarom 9 mei de Dag van de Overwinning op nazi-Duitsland.
Geschiedvervalsingen/mythen/leugens/onzin zijn dus:
Het opperbevel van de vier geallieerde mogendheden ondertekende op 5 juni 1945 in Berlijn-Wendenschloss de Verklaring van Berlijn. De regeringen van de Verenigde Staten, de Unie van Socialistische Sovjet Republieken en het Verenigd Koninkrijk en de voorlopige regering van de Franse Republiek namen het bevoegd gezag of volledige soevereiniteit over Duitsland over zonder dat land te annexeren.
Voor de capitulaties en de ratificatie in Berlijn zie:
Duidelijk is dat de Act of Military Surrender een militaire overgave betreft. Deze titel van het document ontzenuwt onmiddellijk de mythe van een capitulatie van Duitsland, het Derde Rijk of een Duitse overgave.
Artikel 1 vermeldt nadrukkelijk dat generaal Jodl het document ondertekende op gezag van het Duitse Opperbevel.
Artikel 2 houdt in dat het Duitse Opperbevel onmiddellijk bevel zal geven aan alle Duitse strijdkrachten op alle fronten alle actieve operaties te staken op 8 mei 1945 om 23.01 uur.
Artikel 3 vermeldt dat het Duitse Opperbevel onmiddellijk bevel zal geven aan de betreffende commandanten om alle verdere bevelen van de geallieerden uit te voeren.
Artikel 4 bevat de verwijzing naar een algemeen capitulatiedocument dat de geallieerden Duitsland en de Duitse strijdkrachten zullen opleggen.
Artikel 5 bevat de dreiging strafmaatregelen op te leggen door de geallieerde opperbevelhebber en het Opperbevel van de Sovjet-Unie.
Tekst van het in Berlijn-Karlshorst op 8 mei 1945 getekende ratificatieverdrag:
Militärische Kapitulationsurkunde
[vom 8. Mai 1945]
1. Wir, die hier Unterzeichneten, die wir im Auftrage der Oberkommandos der Deutschen Wehrmacht handeln, übergeben hiermit bedingungslos dem Obersten Befehlshaber der Alliierten Expeditionsstreitkräfte und gleichzeitig dem Oberkommando der Roten Armee alle gegenwärtig unter deutschem Befehl stehenden Streitkräfte zu Lande, zu Wasser und in der Luft.
2. Das Oberkommando der Deutschen Wehrmacht wird unverzüglich allen deutschen Land-, See- und Luftstreitkräften und allen unter deutschem Befehl stehenden Streitkräften den Befehl geben, die Kampfhandlungen um 23.01 Uhr mitteleuropäischer Zeit am 8. Mai 1945 einzustellen, in den Stellungen zu verbleiben, die sie in diesem Zeitpunkt innehaben, und sich vollständig zu entwaffnen, indem sie ihre Waffen und Ausrüstung den örtlichen alliierten Befehlshabern oder den von den Vertretern der obersten alliierten Militärführungen bestimmten Offizieren übergeben. Kein Schiff, Seefahrzeug oder Flugzeug irgendeiner Art darf zerstört werden, noch dürfen Schiffsrümpfe, maschinelle Einrichtungen oder Geräte, Maschinen irgendwelcher Art, Waffen, Apparaturen und alle technischen Mittel zur Fortsetzung des Krieges im allgemeinen beschädigt werden.
3. Das Oberkommando der Deutschen Wehrmacht wird unverzűglich den zuständigen Befehlshabern alle von dem Obersten Befehlshabern der Alliierten Expeditionsstreitkräfte und dem Oberkommando der Roten Armee erlassenen zusätzlichen Befehle weitergeben und deren Durchfűrung sicherstellen.
4. Die Kapitulationserklärung stellt kein Präjudiz für an ihre Stelle tretende allgemeine Kapitulationsbestimmungen dar, die durch die Vereinten Nationen oder in deren Namen festgesetzt werden und Deutschland und die Deutsche Wehrmacht als Ganzes betreffen werden.
5. Im Falle, daß das Oberkommando der Deutschen Wehrmacht oder irgendwelche unter seinem Befehl stehenden Streitkräfte es versäumen sollten, sich gemäß den Bestimmungen dieser Kapitulationserklärung zu verhalten, werden der Oberste Befehlshaber der Alliierten Expeditionsstreitkräfte und das Oberkommando der Roten Armee alle diejenigen Straf- und anderen Maßnahmen ergreifen, die sie als zweckmäßig erachten.
6. Diese Erklärung ist in englischer, russischer und deutscher Sprache aufgesetzt. Allein maßgebend sind die englische und die russische Fassung.
Unterzeichnet zu Berlin, am 8. Mai 1945
gez. v. FRIEDEBURG | gez. KEITEL | gez. STUMPFF |
Für das Oberkommando der Deutschen Wehrmacht |
In Gegenwart von: | |
Für den Obersten Befehlshaber der Alliierten Expeditionsstreitkräfte gez. A. W. TEDDER | Für das Oberkommando der Roten Armee gez. G. ZHUKOV |
Bei der Unterzeichnung waren als Zeugen auch zugegen: | |
General, Oberstkommandierender der Ersten Französischen Armee gez. J. DE LATTRE-TASSIGNY | Kommandierender General der Strategischen Luftstreitkräfte der Vereinigten Staaten gez. CARL SPAATZ |
Gerelateerde artikelen:
Met literatuuropgave.
Terecht is aandacht besteed aan de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide. Deze capitulatie (geen wapenstilstand) ten overstaan van de Britse veldmaarschalk Montgomery trad 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking, dus ook in Nederland (p. 21, 74). In Amsterdam bereidde de verzetsgroep Three Castles op 6 mei de overmeestering voor van drie gebouwen in Amsterdam: het Koninklijk Paleis, het hoofdpostkantoor en het geldkantoor van de belastingdienst. Deze actie van de Binnenlandse Strijdkrachten tegen de Duitsers zou op 7 mei worden uitgevoerd. Prins Bernhard was als bevelhebber van de NBS verantwoordelijk voor het gedrag van de leden. De Canadese generaal Charles Foulkes had hem bevolen dat zijn NBS geen Duitse troepen mochten ontwapenen. Ze mochten zich onder meer in Amsterdam niet gewapend op straat vertonen en Duitse soldaten niet provoceren. De wat losbandige en onervaren prins had echter de NBS niet in de hand. Bij een schietpartij op De Dam vielen op 7 mei ten minste eenendertig dodelijke burgerslachtoffers en meer dan honderd gewonden. Britse verkenners kwamen die dag even in Amsterdam. De volgende dag verschenen ’s avonds twee tanks met Canadezen.
Het boek is helder, overzichtelijk en goed gestructureerd geschreven. Het geeft een duidelijk beeld van de situatie rond en op 7 mei 1945 aan de Duitse fronten; vooral in Oost-Pruissen, Breslau, Noorwegen, Kurland, noordelijk Joegoslavië, Tsjechoslowakije, Neder-Oostenrijk en het Alpengebied. Uit angst voor de wraak van het Rode Leger trokken Duitse troepen met burgervluchtelingen van het oosten naar het westen. In het rustige Reims tekende Generaloberst Alfred Jodl op 7 mei om 02.41 uur namens het Duitse Opperbevel de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse strijdkrachten op alle fronten. De Act of Military Surrender trad op 8 mei om 23.01 uur (MET) in werking. Tot dat tijdstip mochten Duitse troepen proberen de westelijke linies te bereiken. De Tweede Wereldoorlog in Europa was formeel ten einde. De Britse premier Winston Churchill en de Amerikaanse president maakten die dag (de verjaardag van Truman) de ‘Duitse capitulatie’ bekend. Sindsdien is 8 mei in de VS en Europa Victory in Europe-Day (VE-Day).
Duitse capitulatie of capitulatie van Duitsland (p. 129, 185-186, 190-191, 210, 215, 243, 247, 310-312) is echter onjuist. De geallieerden erkenden immers de regering van Nazi-Duitsland niet. Uitsluitend de Duitse strijdkrachten konden capituleren.
Onjuist is ook de aanduiding van de ratificatie van de Act of Military Surrender in Reims op 8 mei ’s avonds in Berlijn-Karshorst. De auteur spreekt abusievelijk over een meer formele capitulatieplechtigheid en tweede capitulatieceremonie (p. 210-211, 215, 237, 238, 251, 263, 289, 313). Ook tekenden de ondertekenaars niet voor hun landen, maar voor hun strijdkrachten. De auteur had meer aandacht moeten hebben voor de originele documenten dan voor literatuur.
De auteurs zien als de laatste veldtochten de invasie in Normandië, het Ardennenoffensief (Battle of the Bulge) en de aanval op Berlijn; niet het Rijnlandoffensief. Die veldtochten leidden echter niet tot de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland. De geallieerden erkenden immers de tijdelijke Flensburgregering niet. Uitsluitend de Duitse strijdkrachten konden capituleren. Niet generaal Keitel, maar generaal Jodl ondertekende op 7 mei 1945 in Reims de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse strijdkrachten op alle fronten. Keitel en de opperbevelhebbers van de Duitse luchtmacht en marine en de geallieerden ratificeerden deze Act of Military Surrender te Reims op 8 mei 1945 in Berlijn-Karlshorst. Eisenhower besloot niet in april 1945, maar op 25 maart 1945 bij de Elbe halt te houden en niet door te stoten naar Berlijn. Het doel van de invasie in Normandië was niet de bevrijding van Europa, maar de overwinning op Duitsland. Daarom is 8 mei, de dag van de inwerkingtreding van de capitulatie van de Duitse strijdkrachten in Reims, Victory in Europe Day (VE-Day).
Andere onjuistheden zijn het niet opnemen van paginanummering; het gebruik van Holland voor Nederland en Volksstrum voor Volkssturm en het tweemaal opnemen van de tekst over de conferentie in Jalta.
Met een lijst van 33 illustraties en drie kaarten, noten, bibliografie en index.
After Hitler van historicus-schrijver Michael Jones is goed leesbaar en met een heldere structuur geschreven. De van dag tot dagbenadering voor militaire gebeurtenissen is aangevuld met internationale politiek, diplomatie en veel menselijk leed. Het gaat om de laatste tien dagen van de Tweede Wereldoorlog. De auteur had erbij moeten vermelden: in Europa. Een belangrijk doel is duidelijk maken waarom in Europa twee Victory in Europe Day’s (V-E Day) worden gevierd: op 8 mei in West-Europa en de VS en op 9 mei in Rusland. Veel aandacht krijgt ook de Praagse opstand van 5 tot 9 mei 1945.
De auteur geeft een goed beeld van de vorming van het wankele bondgenootschap tussen het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie; de spanningen tussen de westerse geallieerden en het wantrouwen bij Stalin. Het was verstandig van Eisenhower op 28 maart 1945 bekend te maken dat de westerse geallieerden oprukten naar de Elbe. Berlijn liet hij over aan het Rode Leger ondanks de bezwaren van Montgomery. Hitler pleegde 30 april zelfmoord. Zijn opvolger was op 1 mei grootadmiraal Karl Dönitz, niet als Tweede Führer zoals de auteur meedeelt, maar als Reich President. Hij moest een einde aan de oorlog maken met wraaklustige veroveraars en een oplossing zoeken voor de talloze vluchtende burgers en Duitse troepen. Het Rode Leger nam die dag Berlijn in. De Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers onder Montgomery nam Wismar en Lübeck in en sloot Denemarken af voor het Rode Leger. Britse eenheden namen op 5 mei Kiel in. Dönitz vestigde zich op 3 mei in Flensburg. Hij probeerde burgers en troepen te redden van het Rode Leger door deelcapitulaties met de westerse geallieerden. Hij wilde bij voorkeur met hen voortzetting van de strijd tegen de USSR.
De militaire capitulatie op de Lüneburger Heide is uitvoerig beschreven. Donderdag 3 mei 1945 verscheen een Duitse delegatie onder leiding van admiraal Von Friedeburg in Montgomery’s hoofdkwartier op de Timeloberg. Von Friedeburg bood de capitulatie aan van drie Duitse legers op de terugtocht voor het Rode Leger. Montgomery eiste de capitulatie van alle Duitse troepen die tegenover zijn legergroep stonden in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en ook in Denemarken. Na ruggespraak met Dönitz keerde de delegatie de volgende dag terug. De leden ondertekenden op 4 mei om 18.30 uur het Instrument of Surrender. Montgomery tekende namens opperbevelhebber Eisenhower. De capitulatie trad de volgende dag, 5 mei, om 08.00 uur in werking, ook in Nederland (131). Onjuist is het gebruik door de auteur van Holland voor Nederland. Bij de implementatie van het Instrument of Surrender (Document van Overgave) is hij het spoor bijster geraakt. Gecapituleerde Duitse bevelhebbers moesten Orders to German Commanders on Surrender (Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hadden overgegeven) tekenen, zoals generaal Erich Straube bij de Canadese generaal Simonds in Bad-Zwischenahn. Die bevelen gingen voornamelijk over het verstrekken van militaire informatie, concentratiegebieden voor ontwapening en de gang naar krijgsgevangenschap. De auteur spreekt vaak over Duitse overgave of capitulatie (120, 126, 136-137, 220, 275, 289). De geallieerden erkenden echter de regering van president Dönitz niet. Jones spreekt abusievelijk ook over de formele overgave van Denemarken, Holland en Noordwest-Duitsland. Bovendien laat hij in Nederland de gecapituleerde bevelhebber Blaskowitz op 5 mei om 16.04 in Wageningen de capitulatie tekenen van zijn 25ste leger (131-134). Dat leger had zich als onderdeel van legergroep Befehlshaber Nordwest op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide echter al overgegeven. Blaskowitz ondertekende op 5 mei om 16.30 uur de door de Canadese generaal Foulkes opgestelde Orders to German Commanders on Surrender. Die waren vereist door en dienden ter implementatie van het Document van Overgave van de Lüneburger Heide. Onjuist is dat op 5 mei de vrede in Nederland of capitulatie in Wageningen is getekend (134, 201). De niet door de geallieerden erkende Duitse regering kon geen vrede sluiten, zeker niet op 5 mei in Holland (ook niet in Nederland). De auteur heeft wel begrepen dat de op 4 mei 1945 gecapituleerde Duitse troepen na 5 mei in Nederland geen krijgsgevangenen waren. Canadezen beschouwden hen als ontwapende Duitse troepen die voor zichzelf moesten zorgen. Blaskowitz had vierentwintig uur uitstel gekregen voor het verstrekken van de vaak zeer gedetailleerde militaire informatie. Daarom trokken Britse en Canadese troepen niet op 6 mei, zoals de auteur stelt (135), maar op 7 mei naar het westen van Nederland. Hun doel was de Duitse troepen te ontwapenen en voor te bereiden op krijgsgevangenschap in Duitsland.
Von Friedeburg vertrok 5 mei naar Reims. Doel was een capitulatie van de Duitse troepen aan het westelijke front. De Act of Military Surrender eiste echter een onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse troepen op alle fronten. Generaal Jodl ondertekende op 7 mei om 02.41 uur de capitulatie in Reims. Die trad de volgende dag om 23.01 uur in werking. Daarom vieren West-Europa en de Verenigde Staten op 8 mei Victory in Europe Day (V-E Day). Stalin wantrouwde de gang van zaken en eiste ook een capitulatie aan het Rode Leger in Berlijn. Dat is echter een koude oorlogsopvatting. De auteur onderscheidt de eerste ondertekening van de capitulatie van de Duitse troepen in Reims en de tweede ondertekening door Keitel in Berlijn-Karlshorst (218). Deze werd in de Sovjet-Unie de volgende morgen bekend gemaakt. Daarom viert Rusland op 9 mei de Dag van de Overwinning en het einde van de Grote Vaderlandse Oorlog. Er waren echter geen eerste en tweede ondertekening. Jodl ondertekende op 7 mei in Reims de Act of Military Surrender. Deze originele tekst was bindend. Keitel en andere Duitse bevelhebbers en ook geallieerde bevelhebbers ondertekenden op 8 mei in Berlijn de Ratificatieakte ter ratificatie en bevestiging van het originele capitulatiedocument van Reims. In Reims was dus de capitulatie- en in Berlijn-Karlshorst de ratificatiehandeling.
In een aantal gebieden ging de oorlog echter door, bijvoorbeeld in Polen, Praag en Texel. Britse eenheden arresteerden op 23 mei 1945 de Flensburgregering. De auteur maakt helaas geen melding van de Verklaring van Berlijn van 5 juni 1945. Hij besteedt wel aandacht aan de conferentie van Potsdam van 17 juli tot 2 augustus 1945.
Het boek is ten onrechte zeer geprezen in de Britse pers en door Robert Kershaw. Het is voornamelijk geschikt voor geïnteresseerden.