Dolly Verhoeven, Verhaal van Gelderland IV, Gelderland in het Koninkrijk der Nederlanden, Amsterdam 2022, 400 p.

Inhoudelijk zeer slecht hoofdstuk Oorlog in Gelderland

Het Verhaal van Gelderland van 1795 tot 2020 ziet er fraai uit: goede vorm, rijk geïllustreerd (zwart-wit en kleur), met notenapparaat, tijdbalken, geraadpleegde bronnen en literatuur, beeldverantwoording, personenregister, geografisch register en colofon, maar de schijn van de vorm bedriegt. Mijn belangstelling ging vooral uit naar Oorlog in Gelderland, p. 251-268, een achteraf gezien niet zo’n gelukkige keuze omdat daarna mij de lust is ontgaan om meer te lezen. De auteur heeft onvoldoende kennis, zeker de laatste tien jaar de literatuur over dit onderwerp niet bijgehouden en bovendien achterhaalde  en bij voorbaat ‘verdachte’ literatuur gekozen. Je houdt het niet voor mogelijk dat men na 77 jaar nog veel onjuistheden en zelfs onzin en prietpraat schrijft over gebeurtenissen in 1945, zelfs bij algemeen bekende feiten. Ik voel me net een onderwijzer die slecht gemaakt huiswerk nakijkt. Taalkundig storend is het veelvuldig onjuist gebruik van ‘vanaf’ in plaats  van ‘sinds’ en soms ‘daarvan’ in  plaats van ‘van hen’.

Iedereen weet dat generaal Winkelman op 15 mei 1940 niet de capitulatie van Nederland ondertekende, maar van de Nederlandse krijgsmacht (niet het Nederlandse leger dus) met uitzondering van de troepen in Zeeland (p. 254).  Het Duitse leger is onjuist, omdat Duitsland beschikte over verscheidene legers. De oostelijke Betuwe heet sinds 1327 de Over-Betuwe. De kaart op p. 260 is onjuist vanwege de onjuiste data voor de frontlinies (juist: 25 september en 7 december), het ontbreken van de benaming geallieerde Over-Betuwse bruggenhoofd, het nota bene opnemen van het nabij de Rijnbrug gelegen Elden binnen dit bruggenhoofd en de frontlijn van 7 december niet plaatsen nabij de Linge en de Betuwelijn. Algemeen bekende feiten zijn ook, dat de geallieerde frontlinie van 25 september liep van Andelst over Zetten naar Randwijk en vandaar langs de dijk naar de spoorbrug en via de westzijde van de spoorlijn  Arnhem-Elst naar de zuidzijde van de Linge tot Bemmel en daarna naar de Waal. Anders hadden de Britten immers de Britse troepen uit Oosterbeek niet via Elst kunnen terugtrekken naar Nijmegen. De door Duitsers veroorzaakte dijkdoorbraak nabij de spoorbrug op 2 december 1944 leidde tot een wateroorlog. Een willekeurige frontlijn trekken met een willekeurige datum is weliswaar fantasierijk maar historisch onverantwoord. Daarna volgt een  oude onjuiste opvatting met veel onzin  over operatie Market Garden, later kritiekloos aangeduid met de geschiedvervalsing ‘’Slag om Arnhem’’ (p. 268, er was geen slag en Arnhem was geen  doel). Die operatie was niet ‘’het langverwachte offensief op Nederlands grondgebied’’, maar pas op 2 september door Montgomery gekozen. Het strategische doel van operatie Market Garden was na de Rijnoversteek bij Arnhem de vestiging van een sterk bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel bij Zwolle, Deventer en Zutphen als opstelplaats voor het Britse XXX Corps. Het tactische doel was het afsnijden van de Duitsers en  hun V2-lanceerbases in het westen van Nederland. Meer niet, zeker geen poging om West-Nederland te bevrijden. Montgomery moest wachten op bevel van generaal Eisenhower om over een breed front op te rukken naar het oosten; niet zoals Montgomery droomde naar Berlijn. De taak van de Britse 1ste Luchtlandingsdivisie was niet de Rijnbruggen bij Arnhem veroveren (p. 262), maar het vestigen van een bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en de spoorbrug bij Westervoort met tenminste een van de drie oeververbindingen als opstelplaats voor de beide flankkorpsen. Duitsers bliezen de spoorbrug op en maakten de pontonbrug onbruikbaar. Troepen onder bevel van luitenant-kolonel Frost bereikten 17 september niet de noordzijde van de verkeersbrug, maar vestigden defensieve posities in gebouwen aan weerszijden van de noordelijke oprit naar de brug. Andere Britse eenheden lieten hun oorspronkelijke doelen – opbouw van het bruggenhoofd van zuid naar noord - varen om Frost te hulp te komen. Hun pogingen, straat-, huis-aan-huis- en man-tegen-mangevechten mislukten en daardoor mislukte ook luchtlandingsoperatie Market al op 19 september ten noorden van de Neder-Rijn. Dit was echter geen kwestie van niet tijdig kunnen bereiken. De Britten moesten vluchten naar of zich terugtrekken op defensieve posities in een perimeter rond hotel Hartenstein in Oosterbeek. Onzin is ook dat Amerikanen 21 september vanuit Nijmegen met een Brits legerkorps oprukten in de richting van Arnhem. De opmars van uitsluitend de Irish Guards  strandde op een Duitse blokkade bij Oosterhout. Grondoperatie Garden mislukte dan ook op 21 september ten zuiden van Elst. Montgomery koos de volgende dag voor een Rijnoversteek met Amerikanen bij Wesel en Keulen (operatie Gatwick). Nonsens is dat In de weken die volgden de Britten het grootste deel van de Over-Betuwe in bezit kregen. Dat gebied hadden ze immers al op 25 september. Nonsens is ook dat operatie Market Garden  gedeeltelijk is mislukt (p. 263).

Dan volgt een tekst over vluchtelingen te beginnen met de evacuatie van burgers in  Arnhem, Elden en de Veluwezoom zonder de reden te vermelden. De Duitsers vreesden een offensief uit de Over-Betuwe na de inname van  Elst en  Bemmel, de luchtlandingen bij Overasselt en  troepenverplaatsingen bij Nijmegen in  verband met operatie Gatwick. De auteur wekt de indruk dat de inwoners van het geallieerde Over-Betuwse bruggenhoofd ook  naar de Veluwe vluchtten. Die moesten echter in oktober en november – uiteraard niet in december - evacueren naar Noord-Brabant en  België. In  het Manneiland in en om Lent bleven duizend mannen achter voor het verzorgen  van het vee en de landbouwgewassen. Zij hoefden niet te vertrekken toen de Over-Betuwe voor een deel onder water kwam te staan. Algemeen bekende feiten zijn ook dat het Militair Gezag onder leiding stond van chef-staf generaal-majoor H.J. Kruls en niet Provinciaal Militair Commissaris majoor H. van Everdingen uit Tiel en dat niet dit Militair Gezag de macht in handen had,  maar de Britse of Canadese bevelhebber van de troepen  die in het bruggenhoofd gelegerd waren en dat grondig plunderden en leegroofden. District Militair Commissaris in het  bruggenhoofd was majoor H. Pierson.

Van een lang verwachte opmars naar Noord-Nederland was ook geen sprake. Na de Rijnoversteek en vestiging van een bruggenhoofd bij Wesel (operatie Plunder en niet Veritable) op en na 23 maart 1945 trok het Britse Tweede Leger op de geallieerde linkerflank naar het noordoosten Westfalen in richting Hamburg en uiteindelijk tot de Elbe, niet Berlijn. Het Eerste Canadese Leger en de Britse 43ste infanteriedivisie die sinds eind november 1944 het Over-Betuwse bruggenhoofd had verdedigd en het Pannerdensch kanaal en de IJssel was overgestoken, hadden duidelijke taken: flankdekking bieden aan het Britse Tweede Leger en een verbindings- en bevoorradingsroute over Arnhem en Zutphen naar het noorden en noordoosten veiligstellen in het kader waarvan ze uiteraard uiteraard baileybruggen bouwden bij Arnhem en Zutphen en vijandelijke troepen moesten  vernietigen. De auteur zeurt over bevrijding van Nederland, maar beschrijft die niet vanuit de bevrijde plaatsen. Het doel  van de geallieerden was immers Full Victory on Germany, de volledige overwinning op Duitsland, niet bevrijding van West-Europa of delen daarvan. Het middel was vernietiging van vijandelijke troepen, industriecentra en steden. Zij waren dan ook geen bevrijders, maar werden door inwoners van plaatsen die gezuiverd waren van vijandelijke troepen zo gezien. Een bevrijding van Oost-Nederland is dan ook onzin evenals een Rijnoversteek bij Driel door Canadese troepen (kaart p. 266).

Tenslotte spreekt de auteur – men houdt het niet voor mogelijk – over het tekenen van een  ‘machtsoverdracht in Nederland’ (zonder dat er sprake was van een coup of machtswisseling) op 5 mei 1945. De Duitse troepen in Nederland hadden zich als onderdeel van de  Noord-Duitse legergroep Nordwest op 4 mei 1945 onvoorwaardelijk overgegeven aan Montgomery op de Lűneburger Heide. Het Document van Overgave was op 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking getreden. Nederland was dus op dat tijdstip vrij. De gecapituleerde Duitse bevelhebber ondertekende op 5 mei 1945 om 16.30 uur in Wageningen ter implementatie van het Document van Overgave bevelen tot het verstrekken van zeer gedetailleerde militaire informatie, onder andere waar mijnen in dijken lagen, waarvoor hij desgevraagd 24 uur uitstel kreeg tot 6 mei ’s middags in de aula. Daarop volgde met ingang van maandag 7 mei 1945 de ontwapening van de Duitse troepen in Nederland en hun terugtocht naar Duitsland in krijgsgevangenschap. Ook hiervan heeft de auteur niets begrepen. Ze neemt kritiekloos de geschiedvervalsing van een soort capitulatie in Wageningen over met een Duitse generaal die weigerde zijn handtekening te zetten en dat pas op 6 mei deed. Schande voor deze prietpraat! Onbegrijpelijk dat men zo’n prutswerk durft te publiceren.


De inhoud van de volgende pagina’s is beter al omvatte in 1966 de uitbreiding van  Arnhem niet alleen  Malburgen, maar ook De Praets, Meinerswijk, het Elderveld en het dorp Elden (p. 280, 328; is het onjuist na de invoering van de Wet op het Voortgezet Onderwijs in 1968  nog te spreken over middelbaar onderwijs (p. 298, 318); is niet Rijkerswoerd, maar Schuytgraaf de Vinex-wijk van Arnhem (321) en trokken niet Nijmegen en Arnhem, maar Nijmegen en Overbetuwe zich terug uit het MTC (p. 346).

dr. Jan Brouwer, recensie: Duncan Anderson, The Downfall of The Third Reich, London 2020, 256 p.

Met kaarten, veel fotomateriaal en index. 

De auteur biedt een helder overzicht van de val van het Derde Rijk van de voorbereidingen van de geallieerde landingen in Normandië op 6 juni 1944 tot het door Generaloberst Alfred Jodl ondertekenen van de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse gewapende strijdkrachten op alle fronten op 7 mei 1945 in Reims die van kracht werd op 8 mei om 23.01 uur (MET). Onderdelen zijn de uitbraak uit Normandië, de opmars door Frankrijk, operatie Anvil-Dragoon in Zuid-Frankrijk en de inname van Parijs (23 augustus). Het strategische doel van bruggenhoofdoperatie Market Garden was niet snel door te stoten naar Berlijn, maar het vestigen van een sterk bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel als opstelplaats voor XXX Corps. Het tactische doel was het afsnijden van de Duitse troepen en hun lanceerbase voor V2-raketten in het westen van Nederland (de auteur gebruikt abusievelijk Holland voor Nederland). Het doel van de 1st British Airborne Division was niet de verovering van de verkeersbrug bij Arnhem, maar het vestigen van een bruggenhoofd voor de beide flankkorpsen tussen de Westerbouwing en Westervoort met tenminste een van de drie oeververbindingen. Daarom moesten drie brigades over evenwijdige routes naar het oosten oprukken. Het 2de bataljon onder luitenant-kolonel Frost moest de toegangswegen naar de drie bruggen innemen. De spoorbrug werd opgeblazen en de pontonbrug was onbruikbaar. Deze troepen bereikten niet het noordelijke einde van de verkeersbrug, maar vestigden defensieve posities in gebouwen aan weerszijden van de noordelijke toegangsweg naar de brug. Luchtlandingsoperatie Market mislukte op 19 september ten noorden van de Neder-Rijn. De Britten vluchtten of trokken zich terug naar gebied rond hotel Hartenstein. De defensieve nasleep duurde tot 25 september. Grondoperatie Garden mislukte 21 september ten zuiden van Elst waar Irish Guards vastliepen op een Duitse blokkade.

De volgende dag koos Montgomery voor bruggenhoofdoperatie Gatwick met als doel het vestigen van bruggenhoofden over de Rijn bij Wesel en Keulen. Eisenhower eiste echter eerst het toegankelijk maken van de haven van Antwerpen (slag om de Schelde). In december volgde het Duitse Ardennenoffensief. Daarna konden de geallieerden na het Rijnlandoffensief in maart 1945 aan de overzijde van de Rijn bruggenhoofden vestigen en Duitsland intrekken tot de Elbe. De auteur sluit met de deelcapitulaties op 29 april in Italië en op 4 mei op de Lüneburger Heide van de Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland en Denemarken die op 5 mei om 08.00 (niet 08.30) uur van kracht werd.

dr. Jan Brouwer, recensie: Jocelyn Pereira, A Distant Drum. The story of the 5th Bn Coldstream Guards 1944-45, London 2020, 316 p. (1ste druk 1948).

Het boek is helder geschreven en geeft een uitstekend beeld van de belevenissen van het 5th Bn Coldstream Guards van de 32nd Guards Infantry Brigade  van de Guards Armoured Division van XXX Corps. Het bataljon trekt  na de landing op 20 juni 1944 in Normandië over Cuxhaven. Frenouville.  Le Busq, Chenedolle en  Arras naar Brussel (3 september) en vandaar naar Beeringen, Hechtel en de Groote Barrier nabij de Nederlandse (niet Hollandse) grens. Doel van bruggenhoofdoperatie Market Garden was vestiging van een sterk bruggenhoofd tussen Arnhem en Nunspeet met diepe uitlopers over de IJssel. De GAD moest naar Nunspeet en de uitloper bij Zwolle. Het tactische doel van het bruggenhoofd was afsnijding van de Duitsers en hun lanceerbases voor V2-raketten in het westen van Nederland. Later zouden de troepen naar het oosten trekken Duitsland in (Ruhrgebied, Noordduitse laagvlakte). De Coldstream Guards arriiveerden op 20 september 1944 in Nijmegen en trokken op 3 oktober 1944  (moet 2 oktober zijn) het Over-Betuwse bruggenhoofd in naar Elst en het daarbij behorende buurschap Aam (niet het dorp Amm). Ze vestigden hun hoofdkwartier in de kelder van boerderij ‘de Dillenhof’, die vanwege de vele granaataanvallen de bijnaam Stonk Hall kreeg. Het bataljon werd op 7 oktober afgelost door het 4th Bn The Royal Welch Fusiliers van de 53rd Infantry Division (niet de 43rd Infantry Division). De auteur spreekt over een gesneuvelde en vijftien gewonden. In werkelijkheid waren een luitenant en zeven manschappen gesneuveld. De Coldstreams gingen daarna voor drie weken rust naar Grave (niet Hatert) en vervolgens een week naar Venray (Leunen) in het Maasbruggenhoofd. Daarna leverden ze vijf weken defensieve strijd in Duitsland tussen Sittard en Gangeld. Tijdens het Ardennenoffensief moesten ze terug naar België naar Opheylissem tot eind januari 1945. Vanuit Gennip trokken ze het Rijnland in. Op 14 februari namen ze deel aan operatie Veritable en trokken ze via Goch in de richting van Xanten en Wesel. Ze trokken 30 maart over de Rijn bij Rees en begin april over Dinxperloo, Neede, Enschede, Nordhorn, Neunkirchen in de richting van Bremen en Hamburg. De Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland en Denemarken capituleerden op 4 mei 1945 om 18.30 uur (niet 18.00 uur) op de Lüneburger Heide. Deze capitulatie werd op 5 mei 1945 om 08.00 uur van kracht, waarna de Coldstreams hun tegenstander de 7. Fallschirmjäger Division onder Generalleutnant Wolfgang mochten ontwapenen.

dr. Jan Brouwer, recensie: Gerard Aalders, Bernhard. Alles was anders, 2019, 464 p.

Met noten, afkortingen, bijlagen, literatuuropgave en bronnenmateriaal en personenregister.

‘Alles was anders. Niets was wat het leek’ vormen een goede samenvatting van het gemythologiseerde leven van de over het paard getilde prins Bernhard. De auteur weerlegt tal van mythen die gevormd zijn over een man  die zijn eigen belangen najoeg ongeacht de consequenties voor de monarchie en Nederland en die niet bespiegelend, sportief of geïnteresseerd in cultuur was en zeker geen verzets- of oorlogsheld. Hij had charme, was een charmeur, omgaf zich met adviseurs en vrienden van twijfelachtig allooi en had grote belangstelling voor wapens, de zakenwereld, auto’s, vliegtuigen, geld, macht, status en aanzien. Ministers en ambtenaren liet hij naar zijn pijpen dansen en juiste vrienden kiezen kon hij niet. Hij had een buitengewoon hoge dunk van zichzelf en is er meesterlijk in geslaagd anderen in zijn verzetsavonturen, wonderbaarlijke werken en nobele daden te doen geloven. Het meeste is bij elkaar gefantaseerd, gesuggereerd, ge- en verdraaid of gewoon gelogen. Hij had een uitstekend geheugen, behalve voor zaken die zijn imago konden aantasten. Bekend is het valse beeld van Bernhard in oorlogstijd. Als opperbevelhebber van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) onder gezag van opperbevelhebber Eisenhower was hij mateloos populair, al had hij zoals Montgomery goed inzag vrijwel geen gezag over de NBS en kon hij de vereiste discipline over die strijdkrachten niet handhaven. Dat bleek wel op 7 mei bij de schietpartij op de Dam te Amsterdam waarvoor prins Bernhard als bevelhebber van de NBS verantwoordelijk was. De BS mochten immers drie dagen in het openbaar geen wapens dragen.

Over bruggenhoofdoperatie Market Garden heeft de auteur in de geest van het NIOD juist uitsluitend mythen klakkeloos overgenomen. Montgomery doorzag Bernhard, die geen idee van Market Garden had. Het doel van operatie Market Garden was immers niet de bevrijding van Nederland, ook niet vóór de winter van 1944. Geallieerde luchtlandingen vonden niet plaats niet bij Arnhem, maar ten westen en noorden van Wolfheze en op de Ginkelse heide in Ede.  Een slag bij of om Arnhem is een dubbele mythe: lichtbewapende luchtlandingstroepen kunnen immers geen slag leveren tegen een zwaarbewapende tegenstander met steun van zware wapens, hooguit straat-, huis aan huis- en man tegen mangevechten.  Arnhem was geen doel van de Britten. Verraad van Arnhem of aanval op, strijd om en nederlaag bij Arnhem is dan ook onzin. Met ‘strijd om Arnhem’ is bedoeld operatie Market Garden, waarvan Arnhem beslist geen  synoniem is.  Market Garden eindigde niet op 26 september 1944, maar mislukte al op 21 september ten zuiden van Elst. Twee dagen eerder was de strijd ten noorden van de Neder-Rijn al mislukt.  Het doel van operatie Market Garden was de vorming van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel voor XXX Corps. Het doel van de 1st British Airborne Division was de vorming van een bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en Westervoort als opstelplaats voor de twee flankkorpsen. Doel van de geallieerden was niet de bevrijding van (West-)Europa, maar de overwinning op Duitsland. Het middel was vernietiging van de Duitse strijdkrachten, industriecentra en steden. Inwoners zagen het verdrijven of vernietigen van Duitse troepen uit hun woongebied soms als bevrijding.

Ook over een capitulatie in Wageningen – een ordinaire geschiedvervalsing - heeft Aalders uitsluitend klakkeloos mythen overgenomen. Duitsland of de Duitsers kon(den) niet capituleren, omdat de geallieerden de Duitse regering niet erkenden. Duitse troepen konden wel capituleren. De Duitse troepen in Nederland (onderdeel van Legergroep Nordwest), Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken capituleerden op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide. Het Document van Overgave trad op 5 mei om 08.00 uur in werking. Nederland was vrij. In Wageningen was uiteraard geen ondertekening van een Duitse capitulatie of overgave in Nederland,  onderhandeling over capitulatievoorwaarden of uitwerking van de details voor een overgave. Voorwaarden stelt een verliezende partij immers voorafgaand aan een capitulatie, uiteraard niet bij een onvoorwaardelijke capitulatie. In Wageningen was uiteraard geen overleg met Blaskowitz, de prins gaf geen instructies en uiteraard mochten de NBS Duitse troepen niet ontwapenen.  In Wageningen, Bad Zwischenahn, bij Bremen en Hamburg vond slechts de implementatie plaats van de in de artikelen 3 en 4 van het Document van Overgave van de Lüneburger Heide genoemde ‘verdere bevelen’. De gecapituleerde Duitse bevelhebber Blaskowitz ondertekende zoals vereist zonder commentaar de  verdere ‘Bevelen aan gecapituleerde Duitse bevelhebbers’. Desgevraagd kreeg hij vierentwintig uur uitstel voor het leveren van de vereiste gedetailleerde militaire informatie. Correcte geschiedschrijving over 4 en 5 mei is van groot belang. Alles was inderdaad anders en niets was wat het leek in Wageningen. De Japanse overgave was niet op 15 augustus 1945 (slechts aankondiging van de capitulatie), maar op 2 september 1945. Taalfouten zijn het gebruik van sinds in plaats van sedert en Engelse in plaats van Britse (koning of troepen). Aantal is enkelvoud.

dr. Jan Brouwer, recensie: David Barnouw, 1940-1945. De CANON van de Duitse bezetting in Nederland, Zutphen 2016, 176 p.

De auteur heeft een bezettingscanon van vijftig vensters of hoofdstukken samengesteld om de invloed van de Tweede Wereldoorlog te benadrukken en de belangrijkste gebeurtenissen en personen in een overzichtelijk en geïllustreerd naslagwerk te bundelen voor de huidige Nederlanders. Helaas bevat dit werk dat overigens is samengesteld in samenwerking met het NIOD in Amsterdam nog veel onjuistheden, mythen en geschiedvervalsingen, vooral door het gebruik van achterhaalde en verouderde literatuur. Engelse soldaten, generaal of premier moet zijn Britse soldaten, generaal of premier. Niet alle Britten ziin immers Engelsen. De capitulatie (niet van Nederland en geen wapenstilstand) van het Nederlandse leger was niet op 14, maar 15 mei 1940. Het doel van operatie Market Garden was niet de verovering van een aantal bruggen om vervolgens door te stoten naar Duitsland. Het operatiedoel was de vestiging van een sterk bruggenhoofd tussen Arnhem en Nunspeet met diepe uitlopers over de IJssel. Meer niet. Het doel van de geallieerden was niet de bevrijding van (West-)Europa) of de verovering van Duitsland, maar de 'overwinning en niets minder’ op Duitsland. De Britse en Canadese troepen waren dan ook geen bevrijders. Het middel was vernietiging van vijandelijke troepen, industriecentra en steden. Sommige burgers beschouwden dat als bevrijding. De Canadezen hadden in april 1945 twee taken: het veiligstellen van een bevoorradings- en communicatieroute naar het noorden en noordoosten van Nederland en flankdekking bieden aan het Britse Tweede Leger. De Duitse troepen in Nederland (niet het Duitse leger in West-Europa) capituleerden niet op 6 mei 1945 in Wageningen, maar op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide als onderdeel van legergroep Nordwest. Het Document van Overgave trad op 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking. Op dat tijdstip was Nederland vrij. Ter implementatie/uitvoering van het Document van Overgave moesten gecapituleerde bevelhebbers 'verdere bevelen’ (Orders to German Commanders on Surrender; Bevelen aan gecapituleerde Duitse bevelhebbers) tekenen: in door Britten beheerst gebied bij Bremen en Hamburg en in door Canadezen beheerst gebied in Bad Zwischenahn en Wageningen. Er waren in Wageningen dan ook geen capitulatieonderhandelingen. Overigens ook niet op de Lüneburger Heide, omdat de geallieerden uitsluitend onvoorwaardelijke capitulaties accepteerden. Er was dan ook geen op 6 mei 1945 getekend overgavedocument en Nederland was daarna niet bevrijd. Het westen van Nederland werd dan ook niet na de ‘Duitse capitulatie’ bevrijd. Duitsland kon bovendien niet capituleren, omdat de geallieerden de Duitse regering niet erkenden. Prins Bernhard was geen opperbevelhebber, maar bevelhebber van de NBS onder opperbevel van Eisenhower. Luitenant-generaal Foulkes gaf al op 5 mei 1945 prins Bernhard strikte orders. De NBS mochten in het openbaar geen wapens dragen en geen Duitsers ontwapenen of provoceren. De prins had echter zijn ondergeschikten niet in de hand. De smalle geallieerde opmarsroute tijdens operatie Market Garden strekte zich uit van de Belgisch-Nederlandse grens tot het IJsselmeer. Een mythe is Corridor naar de Neder-Rijn. Die rivier was het doel niet en de door parachutisten beschermde Clubroute liep maar tot de Waal bij Nijmegen. Hell’s Highway liep niet van Beringen tot Arnhem, maar tussen Son en Uden. De Britse 49th (West Riding) Infantry Division (Polar Bears) trok niet van Emmerik naar Arnhem, maar versterkt met Canadese troepen vanuit het Over-Betuwse bruggenhoofd na de oversteek over het Pannerdensch kanaal en de IJssel. Een mythe is dat ‘slechts één bataljon de noordkant van de verkeersbrug’ bij Arnhem kon bereiken. Juist dat bataljon had tot taak de twee toegangswegen naar de brug in te nemen. Het vestigde defensieve posities in gebouwen aan weerszijden van de noordelijke toegangsweg naar de brug. Dus niet op de noordkant van de brug. De andere bataljons moesten doelen bereiken voor de opbouw van het te vestigen bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en Westervoort (het doel van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie). Luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn mislukte al op 19 september. Grondoperatie Garden mislukte op 21 september ten zuiden van Elst. De auteur meldt niets over het geallieerde Over-Betuwse bruggenhoofd. Het Duitse bevel tot evacuatie van de burgers van Arnhem had niets met operatie Market Garden te maken. Dat vloeide voort uit Duitse vrees voor een nieuw geallieerd offensief vanuit het Over-Betuwse bruggenhoofd ingegeven door luchtlandingen bij Overasselt en aanvallen op Elst en Bemmel op 23 september. De Betuwe was overigens geen niemandsland. Daar bevonden zich geallieerde en Duitse troepen en het 1000 manneneiland in en om Lent. Nijmegen was geen frontstad. De aanvallen op de Waalbruggen beoogden vernietiging van de levensaders van de geallieerden in het Over-Betuwse bruggenhoofd. De Engelsen bevrijdden in april niet de Achterhoek. Britten en Canadezen zuiverden gebieden van de bezetter. De bevrijding die sommige burgers zagen, werd beperkt door de ‘bijzondere staat van beleg’ en het Militair Gezag. Japan tekende de capitulatieovereenkomst niet op 15 augustus, maar op 2 september 1945.

dr. Jan Brouwer: Michael O’Kelly, The Second World War Explained, Barnsley 2018, 201 p.

Het boek bevat geen verklaring van de Tweede Wereldoorlog, maar een beknopt en duidelijk overzicht van die oorlog. Het doel van operatie Market Garden was niet een marsrichting: via het Ruhrgebied naar Berlijn, maar de vestiging van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer. Het doel van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie was niet de verovering van de Rijnbrug bij Arnhem, maar de vestiging van een bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en Westervoort waarin ten minste één oeververbinding was opgenomen.

Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland voor Nederland en van de Fransman Darlan voor de Duitse Rijkspresident Dőnitz. De capitulatie van de Duitse strijdkrachten was niet op 8 mei 1945, maar op 7 mei 1945 in Reims. De ‘Act of Military Surrender’ trad op 8 mei in werking, waardoor die dag Victory in Europe Day (VE-Day) is. De Japanse capitulatie was niet op 15 augustus 1945 (slechts de aankondiging van de capitulatie), maar op 2 september 1945 aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri in de baai van Tokio.

Geallieerde plunderingen en vernielingen in 1944-1945.

Meindert van der Kaaij besteedt in Trouw 29 april 2017 aandacht aan plundering, roof en vernieling door geallieerden in vooral het zuidoosten van Nederland. Hij beweert, zonder de literatuur te hebben bijgehouden, dat deze plundering en vernieling niet in de geschiedenisboeken is terechtgekomen, maar onder het vloerkleed is geveegd. Historische verenigingen hebben er mondjesmaar aandacht aan besteed. Daders van de plunderingen en vernielingen, Amerikanen, Britten, Canadezen en Belgen, werden meestal niet genoemd. 

Opmerkelijk is ook dat Omroep Gelderland in 2017 wel aandacht besteedde aan dit onderwerp, maar in 2014 niet. Overigens beweert deze omroep abusievelijk dat de geallieerden zich alleen bij de bevrijding van gebieden (zuivering van Duitse troepen) schuldig maakten aan plunderingen en vernielingen. Ze deden dat echter vooral daarna. 

De geallieerde roof, plundering en vernieling is uitvoerig behandeld in dr. Jan Brouwer, Van Market Garden naar Bevrijding en het belang van het Over-Betuwse bruggenhoofd, Elst 2014, p. 262-272. Van der Kaaij had uiteraard dit werk moeten kennen. Omroep Gelderland bezit een exemplaar.

Jolande Withuis, Juliana. Vorstin in een mannenwereld, Amsterdam 2016

Zoals uit de titel blijkt, is deze biografie van Juliana geschreven door een sociologe en feministe. Mede dankzij brieven en andere privé-bronnen bevat het boek een intieme levensgeschiedenis van deze koningin en ‘een portret van een bewogen eeuw’. De levensgeschiedenis is inhoudelijk beter dan het portret van een eeuw. Dat portret komt er maar bekaaid af. Het boek bestaat uit vijf delen, vijfentwintig hoofdstukken en bevat een afkortingenlijst, noten, bronnen, bibliografie, fotoverantwoording en register. Het is vaardig geschreven,  maar inhoudelijk soms kritiekloos. Het handhaaft tal van historische mythen.

De Engelse koning(in) bestaat niet, wel de Britse (p. 235, 303). Holland is vaak gebruikt waar Nederland is bedoeld. ‘Vanaf’ en ‘sedert’ zijn vaak gebruikt waar ‘sinds’ noodzakelijk is. Juliana krijgt terecht een plaats in haar omgeving met de daarbij behorende sociale relaties. Uitvoerig beschreven zijn haar kinder- en jeugdjaren, opleiding, studieperiode in Leiden en contacten met leeftijdsgenoten en vriendinnen. Van groot belang voor haar leven waren haar huwelijk met Bernhard von Lippe-Biesterfeld en haar gedwongen verblijf in Canada tijdens de oorlog; zonder moeder, man en hofhouding. 

Deel deze pagina

Het boek is geschreven onder auspiciën van het NIOD. Toch bevat de beschrijving van de oorlogsperiode de meeste historische onjuistheden of mythen. Volstaan met vermelding van ‘de capitulatie van 15 mei’ (229) en dat de regering niet capituleerde (230) is niet duidelijk voor de lezer. Wie capituleerde er dan wel? Generaal Winkelman tekende 15 mei niet de capitulatie van Nederland, maar de onvoorwaardelijke capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten. Uitgezonderd waren de Nederlandse strijdkrachten in Zeeland waar ook nog Franse troepen aanwezig waren. Hij droeg wel het landsbestuur over aan Duitsland in de persoon van Arthur Seys-Inquart. Montgomery was tijdens de landing van de geallieerden in Normandië geen veldmaarschalk (299) maar generaal.  De geallieerden namen Brussel niet 7 maar 3 september in (299). Zondag 3 september benoemde koningin Wilhelmina Bernhard tot bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten (300), maar dan wel onder het opperbevel van generaal Eisenhower. Eisenhower en Montgomery wantrouwden de prins en keurden zijn wangedrag met drank en vrouwen af. ‘Helaas bleek Arnhem voor de geallieerden een brug te ver’ (301) bevat drie mythen. Arnhem was geen doel van operatie Market Garden en kon dan ook geen brug te ver blijken. De vestiging van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer (het operatiedoel) was een brug te ver. De geallieerde opmars stokte niet bij Arnhem (302), maar 21 september 1944 ten zuiden van Elst. Prins Bernhard onderhandelde maandag 30 april 1945 niet met Seyss-Inquart in Achterveld (301, 312).  Daar onderhandelden de westerse geallieerden over de voedselvoorziening van de bevolking in het westen van Nederland. Bernhard wilde onderhandelen over inundaties, vernielingen, inbeslagneming, executies, razzia’s en behandeling van gevangenen. Deze zaken stonden niet op de agenda en kwamen dan ook terecht niet aan de orde. De prins begreep pas later dat hij met deze onderwerpen op de verkeerde plaats was. In Achterveld werd hij slechts geduld evenals een paar dagen later in Wageningen. De schrijfster beweert dat Bernhard 6 mei 1945 naar Wageningen reed (302). Dat deed hij echter op 5 mei. Ze beweert ook dat 5 mei in hotel De Wereld in Wageningen de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland was getekend (302, 488, 678).  De Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland, Helgoland en Denemarken hadden zich echter op 4 mei 1945 onvoorwaardelijk overgegeven aan Montgomery op de Lüneburger Heide. Het ‘Instrument of Surrender’ trad 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking. Op dat tijdstip was Nederland dus vrij. Om 16.30 uur tekende de gecapituleerde Duitse bevelhebber generaal Blaskowitz in Wageningen de door de Canadese  generaal Foulkes opgestelde Orders to German Commanders on Surrender. Deze bevelen aan gecapituleerde Duitse bevelhebbers dienden ter implementatie van het Instrument of Surrender van de Lüneburger Heide. Ook hier werd prins Bernhard slechts geduld. Zijn vraag of Blaskowitz de Binnenlandse Strijdkrachten wilde erkennen, was buiten de orde en dus misplaatst. Bernhard dacht dat de NBS de Duitsers mochten ontwapenen. Net als in Achterveld begreep hij niet wat het doel van de bijeenkomst was. Montgomery gaf via Foulkes prins Bernhard in kasteel Spelderholt in Beekbergen dan ook strikte orders. De NBS mochten geen Duitse troepen ontwapenen, in het openbaar geen wapens dragen en Duitsers niet provoceren. De prins had de NBS echter niet in de hand en kon geen leiding geven. Dat bleek 7 mei op De Dam in Amsterdam. Hij voelde zich belangrijk terwijl hij dat niet was. ‘De Duitse capitulatie’ (278, 304) of capitulatie van Nazi-Duitsland  in 1945 was onmogelijk. De geallieerden accepteerden immers president Doenitz en zijn regering niet. De capitulatie van Japan was niet op 15 augustus 1945 (310), maar op 2 september 1945 op het Amerikaanse slagschip USS Missouri. 

De schrijfster voert het gemythologiseerde verhaal op van prins Bernhard als oorlogs- en verzetsheld, oorlogs- en verzetsprins en zelfs bevrijdingsprins. Schrijven over ‘vermeende oorlogsrol’ (307) en dat Bernhards reputatie als oorlogsheld gebaseerd mag zijn geweest op een mythe (342) doet hier weinig aan af. Bernhard vierde feest, misdroeg zich en hield drinkgelagen in Brussel, Breda (villa Anneville) en Beekbergen (kasteel Spelderholt). Na de oorlog ontleende Bernhard ten onrechte veel gezag aan zijn gemythologiseerde oorlogsverleden. Hij verkeerde mede daardoor in kringen van de jetset waar hij de verleiding niet kon weerstaan tot het aannemen van steekpenningen door Lockheed en Northrop. Opmerkelijk is het niet erkennen van Juliana’s belangrijke geallieerde werk in Canada. Zij keerde terug naar haar gezin, werd een sociaal betrokken staatshoofd en verving haar hofhouding door de groep van Greet Hofmans, de Baarnse vredesekte. Haar relatie met de reislustige en onbetrouwbare echtgenoot Bernhard was slecht en die met een aantal kabinetten leed onder wederzijdse verdenkingen. In 1956 was ze genoodzaakt de kliek van Hofmans uit het paleis te verwijderen. Vrijheid van geweten en maatschappelijk werk bleef ze belangrijk vinden. Nieuwe crises ontstonden door de huwelijken van haar dochters. Van haar troonsafstand in 1980 tot haar overlijden op 20 maart 2004 leefde ze als prinsesgrootmoeder in de luwte.

En dan te bedenken dat volgens het NIOD het boek en de bronnen zijn getoetst door een door het NIOD ingestelde wetenschappelijke commissie. "Deze bestaat uit Marjan Schwegman, Piet de Rooij en Joop van den Berg, alle drie emeritus hoogleraar. Deze commissie heeft dus de biografie beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het werk wetenschappelijk verantwoord is."

Bram de Graaf, Spion van Oranje. Het oorlogsverhaal van Engelandvaarder Bram Grisnigt, Amsterdam 2016, 245 p.

Engelandvaarder en voormalig geheim agent Bram Grisnigt (1923) vertelt voor het eerst zijn oorlogsverhaal aan historicus en journalist Bram de Graaf. In 1941 vertrok Grisnigt op de fiets naar Frankrijk. De bestemming was Nederlands-Indië, maar werd het Verenigd Koninkrijk. Hij arriveerde daar negentien maanden later, kreeg een opleiding tot geheim agent en ontmoette de liefde van zijn leven. In september 1943 keerde hij per parachute terug naar Nederland in opdracht van de Nederlandse regering. De titel ‘Spion van Oranje’ is dan ook niet juist gekozen. Doel is duidelijkheid te verkrijgen over de wijze waarop het verzet is georganiseerd. In februari 1944 arresteren Duitsers hem. Een half jaar later gaat hij op transport naar Duitsland, waar hij verblijft in de concentratiekampen Sachsenhausen, Neuengamme en Ravensbrück. Eind april wordt hij door het Rode Leger bevrijd, waarna hij naar Nederland kan terugkeren.  

De Graaf weet het verhaal zeer goed leesbaar en boeiend te brengen.

Jammer is het gebruik van Hollanders en Holland voor Nederlanders en Nederland en ‘vanaf’ voor ‘sinds’. 

Onjuist zijn ‘Duitse capitulatie’ (182)  en ‘de capitulatie van Duitsland in mei 1945’ (239). Duitsland kon niet capituleren, omdat de geallieerden het Duitse staatshoofd en zijn regering niet erkenden. De Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland, Helgoland en Denemarken capituleerden op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide tegenover Montgomery. Die eiste de onvoorwaardelijke capitulatie van alle troepen die tegenover zijn Brits-Canadese legergroep stonden. Het ‘Instrument of Surrender’ trad 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking. Genoemde landen en gebieden waren op dat tijdstip vrij. Alleen generaal Jodl ondertekende de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse strijdkrachten op alle fronten op 7 mei 1945 in Reims. Deze ook door alle geallieerden ondertekende capitulatie trad op 8 mei 1945 om 23.01 uur in werking. Sindsdien vieren de westelijke geallieerden op deze datum Victory in Europe Day (VE-Day). Een half uur later ratificeerde generaal Keitel en de Duitse opperbevelhebbers van land-, zee- en luchtmacht in Berlijn-Karlshorst tegenover het Rode Leger en de westerse geallieerde strijdkrachten  de capitulatie in Reims om Stalin gerust te stellen en een nieuwe dolkstootlegende te voorkomen.

Philippe Faverjon, De Tweede Wereldoorlog. De belangrijkste militaire operaties, Deltas 2011, 240 p.

Nederlandse vertaling: Marjan Lindt.

De historicus en auteur Faverjon is gespecialiseerd in de Tweede Wereldoorlog. Hij weet  slagvelden, strategieën  en tactische en materiële beslissingen vorm te geven in kaarten en andere illustraties. Inhoudelijk laat hij echter veel steken vallen. ‘Vanaf’ moet ‘sinds’ zijn, Duinkerke Duinkerken, Engeland Verenigd Koninkrijk en Engelsen Britten. 

De auteur heeft verzuimd aan te geven waarom de beschreven militaire operaties de belangrijkste zijn en aan welke criteria ze moeten voldoen. Zelfs de binnen vier dagen mislukte operatie Market Garden rekent hij tot de belangrijkste militaire operaties uit de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de conferentie van Casablanca ging het niet om het bepalen van de Angelsaksische, maar van de geallieerde Amerikaans-Britse strategie. Eisenhower schaarde zich niet achter het Britse standpunt, maar achter dat van Roosevelt. Bij de slag van Cassino heeft de auteur weinig oog voor de rol van het II Poolse Korps van generaal Anders. 

Van de doelen en het verloop van operatie Market Garden heeft de auteur niets begrepen. De lezer kan dit hoofdstuk beter overslaan. Doelen van deze operatie waren niet door Nederland trekken met pantservoertuigen en luchtlandingstroepen; Arnhem; de Rijnbrug ten zuiden van Arnhem; een invasie in Duitsland, verovering van het Ruhrgebied en beëindiging van de oorlog in 1944. Dat was gedeeltelijk de door Montgomery gewenste aanvalsrichting. Deze veldmaarschalk wilde ook geen luchtlandingstroepen laten landen op de Maasbrug bij Grave, de Waalbruggen bij Nijmegen en de Rijnbrug bij Arnhem. Deze laatste brug lag overigens niet over de Lek, maar over de Neder-Rijn. Montgomery wilde ook niet de Siegfriedlinie in het noorden overweldigen, maar om deze linie naar het oosten trekken. Toegankelijkheid van de Kanaalhavens en de haven van Antwerpen was geen voorwaarde voor het succes van deze operatie. Dan had de operatie pas eind november kunnen beginnen. Het geallieerde luchtlandingsleger bestond niet uit twee Amerikaanse luchtlandingsdivisies en het 1ste Britse Leger. De auteur bedoelt de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie. Generaal Galvin heet Gavin en de auteur vergeet de verovering van de Maasbrug bij Grave. De Duitse weerstand in Arnhem betekende niet het einde van operatie Market Garden. Luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn mislukte al op 19 september door Duitse weerstand in en ten westen van Arnhem. Grondoperatie Garden liep 21 september vast ten zuiden van Elst. Dat betekende het einde van operatie Market Garden. Die operatie duurde dan ook niet van 17 tot 27 september, maar van 17 tot 21 september 1944. De luchtlandingstroepen onder John Frost konden juist niet de zuidelijke toegangsweg tot de brug innemen. Ze konden uitsluitend de noordelijke toegangsweg tot de brug onder vuur houden; niet het noordelijke deel of het einde van de brug. De spoorbrug was door de Duitsers niet afgesloten, maar opgeblazen. De strijd duurde 20 september geen vijf dagen en de Britten hadden in Arnhem geen bruggenhoofd opgebouwd; zeker niet ten noorden van de Lek. Het Britse Tweede Leger had Arnhem niet bereikt en kon dus ook niet door Duitse tegenaanvallen tussen Arnhem en Nijmegen afgesloten worden.  De voorhoede van dit leger was immers ten zuiden van Elst vastgelopen op een Duitse blokkade. De evacuatie van de Britse troepen uit Oosterbeek vond niet plaats in de nacht naar 27 september, maar een nacht eerder. 

Niet Churchill en Eisenhower bepaalden tijdens de conferentie van Teheran in november 1943 de datum voor de invasie in Normandië. Dat had president Roosevelt al gedaan tijdens de conferentie in Casablanca. 

Maarschalk Keitel tekende 8 mei niet de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland. Hij ratificeerde de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse strijdkrachten op alle fronten op 7 mei in Reims. Duitsland kon helemaal niet capituleren, omdat de geallieerden president Doenitz en zijn Flensburg-regering niet erkenden. 

De inhoud van een deel van het fraai uitgevoerde boek is dus beschamend slecht. Het boek is dan ook slechts aan te bevelen voor de deskundige en/of kritische lezer.

dr. Jan Brouwer, recensie Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 2012, 928 p.

Beevor wijdt slechts ruim één pagina aan operatie Market Garden (701-702). Van deze operatie heeft hij weinig begrepen. Hij heeft wel de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. Doel was niet bij Arnhem de Rijn over te steken. Het strategische doel was de vestiging van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel. Tactische doelen waren het afsnijden van de Duitse troepen en hun V2-raketlanceerbases in het westen van Nederland. Dat was ook de belangrijkste reden om bij Arnhem de Neder-Rijn over te steken. Niet het afvuren van V2-raketten vanuit Nederland. Begin september had Montgomery met operatie Comet Garden al gekozen voor een Rijnoversteek bij Arnhem. 

Grondoperatie Garden was niet ondergeschikt aan luchtlandingsoperatie Market. Juist andersom. Luchtlandingstroepen moesten immers ‘een tapijt’ leggen voor het oprukkende grondleger. Luchtlandingstroepen hadden 27 september geen bruggenhoofd bij Arnhem in handen en konden zich die dag dan ook niet overgeven. De restanten van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie waren al 25 september ’s nachts over de Neder-Rijn gezet.

De auteur heeft ook van de capitulaties van de Duitse strijdkrachten op 4 en 7 mei weinig begrepen. Hij heeft ook hierover de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt (832-833). Juist is de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland en Denemarken op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide. Juist is ook de  ondertekening door generaal Jodl om 02.41 uur van de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse strijdkrachten op alle fronten op 7 mei 1945 in Reims.

Onjuist is het tijdstip van inwerkingtreding van deze capitulatie. De auteur beweert dat de capitulatie 9 mei om 24.01 uur zou ingaan. In werkelijkheid trad deze capitulatie 8 mei om 23.01 uur (MEZT) in werking. De oorlog in Europa was op dat moment voorbij. De westerse geallieerden vieren sindsdien 8 mei Victory in Europe Day (V-E Day). De auteur spreekt abusievelijk over een herhaling van de capitulatieceremonie op 8 mei in Berlijn-Karlshorst en ondertekening van een capitulatiedocument. In Berlijn-Karlshorst ondertekenden Keitel en andere Duitse bevelhebbers, de Russische bevelhebber en  andere geallieerde bevelhebbers om 23.30 uur en niet om 24.01 uur de akte van ratificatie van de capitulatie in Reims voor het Rode Leger. De USSR maakte dat 9 mei om 02.00 uur bekend. Daarom viert Rusland 9 mei de overwinning op Nazi-Duitsland en het einde van de Grote Vaderlandse Oorlog.

Nigel Hamilton, Roosevelt vs. Churchill. Bevelhebbers in oorlog – 1943, Amsterdam 2016, 416 p. Vert. Arnout van Cruyningen.

De Britse - nu Amerikaanse - historicus, journalist en uitgever weerlegt in deze uitstekend geschreven en inhoudelijk zeer goede biografie op overtuigende wijze een hardnekkige mythe. President Franklin Delano Roosevelt (30 januari 1882- 12 april 1945) was geen militair leider, aldus de mythe. Hij liet de militaire aspecten van de oorlogvoering over aan de gezamenlijke chefs van staven en de oorlogsstrategie aan de Britse premier Winston Churchill. Deze mythe ontstond na het overlijden van Roosevelt. De chefs van staven en Churchill konden daardoor hun eigen fouten verdoezelen en de rol van de president in hun memoires bagatelliseren. In werkelijkheid was de president in zijn functie van opperbevelhebber van de strijdkrachten van de Verenigde Staten een belangrijk militair leider en strateeg. Hij had bovendien oog voor de naoorlogse veiligheid op basis van het Atlantisch Handvest van 14 augustus 1941. Roosevelt wilde instelling van de Verenigde Naties onder leiding van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, de Unie van Socialistische Sovjet Republieken en China. Hij was bovendien voorstander van dekolonisatie.

Biografisch onderzoek leidde tot de belichting van een onbekende kant van deze Amerikaanse president. Kern is de zoektocht in 1943 van de geallieerden naar de beste wijze om Nazi-Duitsland, Italië en Japan te verslaan. De Britse premier Winston Churchill wilde vanuit het Middellandse Zeegebied een vrije zeeweg naar India en door Italië en de Balkan naar het noorden. Hij wilde bovendien herstel van het Europees imperialisme. Hij begreep echter wel dat de Amerikanen de plannen maakten voor de toekomst en erkende de dominante rol van de Verenigde Staten. Roosevelt had als opperbevelhebber van de strijdkrachten van de Verenigde Staten een andere militaire strategie. Hij koos als militair leider voor de oversteek over Het Kanaal van Engeland naar Frankrijk (Normandië) in het voorjaar van 1944. Eerst moesten de geallieerde troepen gevechtservaring opdoen in het Middellandse Zeegebied. Duidelijk blijkt uit het boek de grote rol van Roosevelt in het bepalen van de Amerikaanse en geallieerde militaire strategie. 

Belangrijk in de geallieerde zoektocht waren de conferenties van Roosevelt met Churchill in Casablanca (14-24 januari 1943), Washington (12-25 mei 1943) en Quebec (17–24 augustus 1943). De besluiten van deze conferenties zijn wellicht bekend. Niet echter de opvattingen waarmee de partijen naar de conferentie kwamen. Roosevelt wilde de afspraak over een onvoorwaardelijke overgave van de strijdkrachten of vernietiging van Duitsland, Italië en Japan. Hij was fel tegen onderhandelingen en wilde geen wapenstilstand of vredesonderhandelingen, zeker niet in de trant van het Vredesverdrag van Versailles (1919). De arrogante generaal De Gaulle hield vast aan herstel van het oude Franse koloniale rijk en Stalin had zijn eigen agenda. Eisenhower genoot het vertrouwen van Roosevelt. Die zag zich herhaaldelijk geconfronteerd met de opvattingen van de Amerikaanse en Britse chefs van staven en Churchill. Roosevelt had de atoombom achter de hand en Hitler nieuwe vergeldingswapens (de V-raketten). 

De auteur gebruikt voornamelijk brieven, dagboeken, telegrammen, verslagen, memoires, archiefstukken en literatuur. Onjuist is het gebruik van Engelsen in plaats van Britten.

Nicholas Stargardt, The German War. A Nation under Arms, 1939-45, London 2015, 704 p.

Het boek bevat kaarten, lijst van illustraties (foto’s), noten, literatuur, index.

De Britse historicus Stargardt geeft in dit helder geschreven boek een uitstekend beeld van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is gebaseerd op primaire bronnen, vooral brieven van gewone burgers en militairen, onder wie Joden en Jehovagetuigen.

De juist gekozen titel duidt precies aan dat deze oorlog geen Nazi oorlog was, maar een Duitse oorlog. Duitsers voerden een verdedigende oorlog van een natie onder de wapenen, een oorlog van patriottisme en nationale verdediging. Er was nationale solidariteit en strijd voor een rechtvaardige zaak. Ze streden tegen de zware en onrechtvaardige bepalingen van de Vrede van Versailles en kwamen bedreigde etnische Duitse minderheden te hulp, vooral in Polen. Duitsers wisten waarom en waarvoor ze vochten. Ze wisten ook van de vervolging (genocide) van joden, Polen als een minderwaardig ras, psychiatrische patiënten en anderen. De Duitsers vochten een gerechtvaardigde oorlog en zijn daaraan collectief schuldig. ‘Wir haben es nicht gewusst’ is dan ook onjuist. Ze zagen de geallieerden niet als bevrijders, maar als aanvallers, veroveraars en de bezettende macht. De auteur besteedt aandacht aan de wijze waarop Duitsers de totale oorlog hebben ervaren en wat hen dreef te vechten voor een verloren zaak en uitputting van morele en fysieke reserves. Ze zagen de geallieerde strategische luchtaanvallen op steden en dus burgers als wraak voor de Duitse genocide van de joden. 

Juist is de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland en Denemarken op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide tegenover Montgomery. Juist is ook de inwerkingtreding van deze capitulatie op 5 mei 1945 om 08.00 uur. Generaloberst Jodl ondertekende op 7 mei in Reims om 02.41 uur de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse strijdkrachten op alle fronten; geen ‘complete wapenstilstand’ (541). De Duitse strijdkrachten staakten hun actieve operaties op 8 mei om 23.01 uur (MEZT). De oorlog in Europa was voorbij. De westerse geallieerden vieren 8 mei Victory in Europe Day (V-E Day). Onjuist is te spreken over een herhaling van de capitulatieceremonie  op 8 mei in Berlijn-Karlshorst en ondertekening van een ‘volledig capitulatiedocument’. In Berlijn-Karlshorst ondertekende Keitel en andere Duitse bevelhebers en  geallieerde bevelhebbers om 23.30 uur de akte van ratificatie van de capitulatie in Reims voor het Rode Leger. De USSR maakte dat 9 mei om 02.00 uur bekend. Daarom viert Rusland 9 mei de overwinning op Nazi-Duitsland en het einde van de Grote Vaderlandse Oorlog. 

The German War is geschikt voor geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog en verplichte literatuur voor diegenen die Duitsers willen uitnodigen bij een herdenking.

Michael Jones, After Hitler. The Last Days of the Second World War in Europe, London 2015, 372 p.

After Hitler van historicus en schrijver Michael Jones is goed leesbaar en met een heldere structuur geschreven. De van dag tot dagbenadering voor militaire gebeurtenissen is aangevuld met internationale politiek, diplomatie en veel menselijk leed. Het gaat om de laatste tien dagen van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Een belangrijk doel is duidelijk maken waarom in Europa twee Victory in Europe Days (V-E Day) worden gevierd: 8 mei in West-Europa en de VS en 9 mei in Rusland. Veel aandacht krijgt ook de Praagse opstand van 5 tot 9 mei 1945. 

De auteur geeft een goed beeld van de vorming van het wankele bondgenootschap tussen het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie; de spanningen tussen de westerse geallieerden en het wantrouwen bij Stalin. Het was verstandig van Eisenhower 28 maart 1945 bekend te maken dat de westerse geallieerden oprukten naar de Elbe. Berlijn liet hij over aan het Rode Leger ondanks de bezwaren van Montgomery. Hitler pleegde 30 april zelfmoord. Zijn opvolger was 1 mei grootadmiraal Karl Dönitz, niet als Tweede Führer zoals de auteur meedeelt, maar als Reichs President. Hij moest een einde aan de oorlog maken met wraaklustige veroveraars en een oplossing zoeken voor de talloze vluchtende burgers en Duitse troepen. Het Rode Leger nam die dag Berlijn in. De Brits-Canadese legergroep onder Montgomery nam Wismar en Lübeck in en sloot Denemarken af voor het Rode Leger. Britse eenheden namen 5 mei Kiel in. Dönitz vestigde zich 3 mei in Flensburg. Hij probeerde burgers en troepen te redden van het Rode Leger door deelcapitulaties met de westerse geallieerden. Hij wilde bij voorkeur met hen voortzetting van de strijd tegen de USSR. 

De militaire capitulatie op de Lüneburger Heide is uitvoerig beschreven. Donderdag 3 mei 1945 verscheen een Duitse delegatie onder leiding van admiraal Von Friedeburg in Montgomery’s hoofdkwartier op de Timeloberg. Von Friedeburg bood de capitulatie aan van drie Duitse legers op de terugtocht voor het Rode Leger. Montgomery eiste de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse troepen die tegenover zijn legergroep stonden in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken. Na ruggespraak met Dönitz keerde de delegatie de volgende dag terug. De leden ondertekenden 4 mei om 18.30 uur het Instrument of Surrender. Montgomery tekende namens opperbevelhebber Eisenhower. De capitulatie trad de volgende dag, 5 mei, om 08.00 uur in werking, ook in Nederland (131). Onjuist is het gebruik door de auteur van Holland voor Nederland. Bij de implementatie van het Instrument of Surrender (capitulatiedocument) is hij het spoor bijster geraakt. Gecapituleerde Duitse bevelhebbers moesten Orders to German Commanders on Surrender (Bevelen aan gecapituleerde Duitse bevelhebbers) tekenen, zoals generaal Erich Straube bij de Canadese generaal Simonds. Die bevelen gingen voornamelijk over het verstrekken van militaire informatie en concentratiegebieden voor ontwapening en de gang naar krijgsgevangenschap. De auteur spreekt vaak over Duitse overgave of capitulatie (120, 126, 136-137, 220, 275, 289). De geallieerden erkenden echter de regering van president Dönitz niet. Jones spreekt abusievelijk ook over de formele overgave van Denemarken, Holland en Noordwest-Duitsland (136). Bovendien laat hij in Nederland de gecapituleerde bevelhebber Blaskowitz 5 mei om 16.04 in Wageningen de capitulatie tekenen van zijn 25ste leger (131-134). Dat leger had zich 4 mei op de Lüneburger Heide echter al overgegeven. Blaskowitz ondertekende 5 mei om 16.30 uur de door de Canadese generaal Foulkes opgestelde Orders to German Commanders on Surrender. Die waren vereist door en dienden ter implementatie van het capitulatiedocument van de Lüneburger Heide. Onjuist is dat 5 mei de vrede in Nederland of capitulatie in Wageningen is getekend (134, 201). De niet door de geallieerden erkende Duitse regering kon geen vrede sluiten, zeker niet 5 mei in Holland (ook niet in Nederland). De auteur heeft wel begrepen dat de op 4 mei gecapituleerde Duitse troepen na 5 mei in Nederland geen krijgsgevangen waren. Canadezen beschouwden hen als ontwapende Duitse troepen die voor zichzelf moesten zorgen. Blaskowitz had vierentwintig uur uitstel gekregen voor het verstrekken van de vaak zeer gedetailleerde informatie. Daarom trokken Britse en Canadese troepen niet 6 mei, zoals de auteur stelt (135), maar 7 mei naar het westen van Nederland. Hun doel was de Duitse troepen te ontwapenen. 

Von Friedeburg vertrok 5 mei naar Reims. Doel was een capitulatie van de troepen aan het westelijke front. De vereenvoudigde Act of Military Surrender eiste echter een onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse troepen op alle fronten. Generaal Jodl ondertekende 7 mei om 02.41 uur de capitulatie in Reims. Die trad de volgende dag om 23.01 uur in werking. Daarom vieren West-Europa en de Verenigde Staten 8 mei Victory in Europe Day (V-E Day). Stalin wantrouwde de gang van zaken en eiste ook een capitulatie aan het Rode Leger in Berlijn. De auteur onderscheidt de eerste ondertekening van de capitulatie van de Duitse troepen in Reims en de tweede ondertekening door Keitel in Berlijn-Karlshorst (218). Deze werd in de Sovjet-Unie de volgende morgen bekend gemaakt. Daarom viert Rusland 9 mei de Dag van de Overwinning en het einde van de Grote Vaderlandse Oorlog. Er waren echter geen eerste en tweede ondertekening. Jodl ondertekende 7 mei in Reims de Act of Military Surrender. Deze originele tekst was bindend. Keitel en andere Duitsbevelhebbers en geallieerde bevelhebbers , ondertekende 8 mei in Berlijn de Ratificatieakte ter ratificatie en bevestiging van het originele capitulatiedocument van Reims.  In Reims was dus de capitulatie- en in Berlijn-Karlshorst de ratificatiehandeling. 

In een aantal gebieden ging de oorlog echter door, bijvoorbeeld in Polen, Praag en Texel. Britse eenheden arresteerden 23 mei 1945 de Flensburgregering. De auteur maakt helaas geen melding van de Verklaring van Berlijn van 5 juni 1945. Hij besteedt wel aandacht aan de conferentie van Potsdam van 17 juli tot 2 augustus 1945. 

Het boek is ten onrechte zeer geprezen in de Britse pers en door Robert Kershaw. Het is voornamelijk geschikt voor geïnteresseerden.

Opmerkingen